Spreek je buurtaal: scholen grensregio verbreden horizon

Alle lagen van het basisonderwijs zijn vertegenwoordigd tijdens de startbijeenkomst van project Spreek je buurtaal in restaurant Haarmühle. Deze zaak in Alstätte ligt op de grens van Nederland en Duitsland, een passende plek dus. Directeuren, docenten, bestuurders en ambtenaren praten in het Duits, Nederlands en een mix van beide vol lof over het project, waarbij de talen en culturen van de buurlanden in het basisonderwijs worden geïntegreerd.

Kinderen op Nederlandse en Duitse basisscholen in de grensstreek maken vanaf dit schooljaar kennis met de taal en cultuur van het buurland. Dat gaat spelenderwijs, met verhaaltjes, liedjes en spelletjes. Ook ontmoeten ze leeftijdsgenoten van een partnerschool aan de andere kant van de grens. “We moeten onze horizon verbreden. Het leven stopt niet bij de grens”, aldus coördinator Uta Maria Cyprian. De Duitse steunt scholen in de grensregio die verbinding met elkaar zoeken. Zo regelt ze bijscholing voor docenten, koppelt ze scholen aan elkaar en steunt ze scholen bij wettelijke vraagstukken als: ‘Mag een Nederlandse docent überhaupt lesgeven in Duitsland?’

Over het niveau Duits van Nederlandse docenten uit de grensregio kan Cyprian niet veel zeggen, wel weet ze dat Duitse leerkrachten de Nederlandse taal vaak goed verstaan. Spreken is daarentegen een ander verhaal. “Leerkrachten vinden het vaak spannend om Nederlands te praten. Ze voelen echt een drempel. Het is belangrijk dat zij deze drempel niet overbrengen op de leerlingen en daarom is bijscholing zo belangrijk.” Enthousiasme is hierbij volgens de coördinator het allerbelangrijkst. Ook docenten die nog geen woord Nederlands verstaan kunnen zich dus aanmelden. “We bieden bijscholing aan op verschillende niveaus.”

Die bijscholing gaat verder dan taal alleen. Ook de Duitse en Nederlandse cultuur wordt gedoceerd op de scholen. Want verschillen zijn er volgens Cyprian en haar Duitse collega Alexandra Schülting zeker. “De afstand is misschien klein, maar de verschillen zijn groot. Duitsers zijn bijvoorbeeld veel formeler, omdat er vaker sprake is van een hiërarchie”, legt Cyprian uit. Schülting vult aan: “Nederlandse sprekers noemen dit project tijdens deze bijeenkomst ‘fantastisch’ en spreken er heel enthousiast over. In Duitsland zou dit niet zo losjes gepresenteerd worden. Tutoyeren doen wij bijvoorbeeld ook niet snel.” Volgens Cyprian is het belangrijk om dit soort dingen te weten als de kinderen van nu, later op zoek gaan naar een baan. “Het is goed om te weten dat veel grapjes tijdens een sollicitatiegesprek in Duitsland bijvoorbeeld niet gepast zijn.” Cyprian benadrukt daarnaast dat het gewoon leuk is om meer te weten te komen over elkaar. “We kunnen veel van elkaar leren.”

Projectleider Tom Lamers van gemeente Aalten legt uit dat project Spreek je buurtaal in 2014 is gestart als pilot op openbare basisschool Kottten in Winterswijk. “Die school had op eigen initiatief een partnerschap gesloten met een school vlak over de grens in Oeding. Ze wisselden leraren en leerlingen uit. Dit beviel zo goed dat we het structureel wilden oppakken.” Doel is dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden, maar dat kennis wordt gedeeld. Zo heeft de projectleider ook een voorbeeld genomen aan de situatie in Limburg waar Nederlandse scholen ook samenwerken met scholen over de grens. “Uiteindelijk kregen we contact met regio Twente en gingen we samenwerken met de EUREGIO en Duitse partners. Inmiddels doen zo’n veertig klassen in Twente en de Achterhoek mee aan het project.”

Steeds twee scholen vormen een duo: ze worden aan elkaar gekoppeld en trekken in het project samen op. Een belangrijk onderdeel van ‘Spreek je buurtaal’ is om leerkrachten op te leiden. Van elke school wordt verwacht dat er minimaal één leerkracht aan die scholing meedoet. Als er onvoldoende leerkrachten gekwalificeerd zijn, kunnen er externe docenten worden ingeschakeld. Er wordt ook lesmateriaal gemaakt. Want wat er nu beschikbaar is, is vooral voor de middelbare school ontwikkeld. Het project wordt gefinancierd vanuit het Europees subsidieprogramma INTERREG VA. Scholen die meedoen krijgen subsidie voor minimaal één en maximaal vier lesuren in de week. “Meer mag uiteraard, maar dan betalen scholen die uren uit eigen zak. Maar volgens ons is dit ook voldoende”, besluit Lamers.

Parallel aan het opzetten van Spreek je buurtaal begon Albert Sluiter, directeur-bestuurder van scholengemeenschap Essentius, met een vergelijkbaar project op zijn scholen. Zo’n dertig vrijwilligers gaven Duitse les na de reguliere lesuren. Het bleek een groot succes. “Maar liefst 250 kinderen meldden zich aan en ze waren superenthousiast”, vertelt Sluiter trots. “We hebben dit twee jaar gedaan en haken nu aan bij dit project. Alle leerlingen krijgen voortaan een half uur in de week Duitse les van een vakdocent.” Over het belang van het project is hij duidelijk: “Het geeft kinderen meer mogelijkheden in de toekomst. Er zijn veel banen over de grens.”

Vakdocent Jeannine Jansen gaat de Duitse lessen geven op de zeven scholen van Essentius. “Ik heb het gevoel dat het Duits langzaam is weggezakt. Mensen van mijn leeftijd, ik ben 48, spreken en verstaan de taal doordat we naar Duitse tv-zenders keken. Voor jongeren van nu gaat dat niet op.” Van het Duits hebben de Nederlandse kinderen dus volgens haar geen kaas gegeten. “De kinderen in groep 1 en groep 8 beginnen allemaal op nul, de manier van lesgeven is alleen anders.” De docente hoopt dat kinderen de taal door het project ook kiezen op de middelbare school. “Je laat toch minder snel een vak vallen dat je al onder de knie hebt.” Voor haar gaat het belang van het project verder dan een vergrote baankans. “Het gaat ook om het sociale aspect. We wonen zo dicht bij elkaar, het is goed dat we meer over elkaar weten.”

Projectleider Lamers benadrukt dat de extra lessen niet ten koste gaan van het huidige curriculum. “Je kunt het integreren. Geef bijvoorbeeld eens een gymles in het Duits of ga tijdens de geschiedenisles dieper in op de Duitse cultuur.” Directeur-bestuurder Sluiter bevestigt dit: “Bij ons is het nu een half uur erbij, maar uiteindelijk moet het ook echt gaan leven. Dan kunnen we het integreren in andere vakken.”

Tekst: Jadrike Boels; foto: Dries Buimer.

Lees ook: Buurtaalonderwijs in Nederlands-Duitse grensregio’s

Officiële start aanleg Nieuwe Twenteroute

Op vrijdagochtend 21 oktober hebben twaalf bestuurders van Rijkswaterstaat, provincies Gelderland en Overijssel, en de gemeenten, de regio’s en de waterschappen in de Achterhoek en Twente het startsein gegeven voor de aanleg van de Nieuwe Twenteroute. De N18 tussen Varsseveld en Enschede wordt namelijk vernieuwd. De bestuurders benadrukten de goede samenwerking de afgelopen jaren en de impact van de aanleg van het project voor de regio.

Na jaren van praten en plannen maken is Noaber18 begin september 2016 begonnen met de eerste voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van een 27 kilometerlange, nieuwe weg tussen Groenlo en Enschede. Naar verwachting gaat begin 2017 ook een aannemer starten met de verbreding van de N18 bij Varsseveld en met veiligheidsmaatregelen tussen Varsseveld en Groenlo.

De maatregelen maken de gehele N18 van Varsseveld tot Enschede een stuk veiliger voor alle weggebruikers, onder meer dankzij de aanleg van gescheiden rijbanen, oversteekplaatsen en fietstunnels. ‘Behalve veiliger kunnen Achterhoekers en Twentenaren straks sneller van A naar B. En door het omleiden van het verkeer om de bebouwde kom zal de leefbaarheid in Eibergen, Haaksbergen en Usselo toenemen,’ aldus Nelly Kalfs, hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Oost-Nederland: ‘Daarbij zorgen we dat de nieuwe weg past in het mooie, landelijke gebied van de Achterhoek en Twente. Zo maakt de Nieuwe Twenteroute de regio interessanter om in te wonen, werken en ondernemen.’ In de tweede helft van 2018 moeten alle werkzaamheden zijn afgerond.

startbijeenkomst-aanleg-nieuwe-twenteroute

Groepsfoto v.l.n.r.: Peter van Vlaanderen (wethouder Haaksbergen), René Hoijtink (wethouder Oost-Gelre), Joke Pot-Klumper (wethouder Berkelland), Annemieke Traag (voorzitter Regio Achterhoek), Wim Stegeman (bestuurslid Waterschap Vechtstromen), Hans van Agteren (wethouder Enschede), Rudolf van der Meulen (projectdirecteur Noaber18), Henk Hengeveld (wethouder Oude IJsselstreek), Nelly Kalfs (hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Oost-Nederland), Jan Hendrik Dronkers (directeur-generaal Rijkswaterstaat), Conny Bieze (gedeputeerde Provincie Gelderland), Bert Boerman (gedeputeerde Provincie Overijssel), Berend Jan Bussink (heemraad Waterschap Rijn en IJssel).
Fotograaf: Hans Hendriks.

Asbesttrein rijdt door Achterhoek

Golfplaat na golfplaat komt naar beneden. Roy te Boekhorst uit het Achterhoekse Varsselder staat met de armen over elkaar toe te kijken. ‘Normaal ben ik hier de baas op het terrein, maar vandaag moet ik achter het lintje blijven’, lacht hij.

Roy heeft een werkplaats voor zijn timmerbedrijf in het Achterhoekse dorp staan. Het bedrijfspand heeft nog een asbestdak. Een dak dat vanaf 2024 verboden is. ‘We halen hem er nu af, omdat er een mooi aanbod voorbij kwam’.

Asbesttrein dendert door

Dat aanbod kwam van De Asbesttrein. Een initiatief van Achterhoekse gemeenten en het bedrijfsleven. Samen willen ze de asbestdaken zo snel en goedkoop mogelijk verwijderen. ‘De meeste mensen weten ergens in hun achterhoofd wel dat je vanaf 2024 geen asbestdak meer mag hebben, maar ze doen er nog niets mee’, zegt projectleider van De Asbesttrein Anton Legeland.

Gezondheidsproblemen

De Tweede Kamer besloot vorig jaar dat asbestdaken verboden zijn vanaf 2024. Asbest is een slijtvast en duurzaam materiaal. Toch is het gevaarlijk. ‘Daken liggen in weer en wind en dat betekent dat asbestvezels vrij komen en daarmee zijn we bezig om weer een gezondheidsprobleem met asbest te creëren’, zegt Annemieke Nijhof. Zij is asbestdeskundige.

Als we niets doen, dan wordt het laatste asbestdak in 2045 verwijderd. En dat is ruim 20 jaar te laat. Daarom is bewustwording belangrijk. De Asbesttrein moet daar bij helpen. ‘Wij zij nu met een pilot begonnen in de gemeenten Oude IJsselstreek en Bronckhorst. De gemeente Berkelland volgt in 2017. Met die pilots willen kijken hoe we sneller, slimmer en goedkoper te werk kunnen gaan’, legt Legeland uit.

Voorbeeld voor de rest van Nederland

De Asbesttrein is een voorbeeld voor de rest van Nederland. Dat zegt asbestdeskundige Annemieke Nijhof. Zij was vorig jaar woedend toen de wet waarin asbestdaken verboden worden, werd aangenomen. ‘Je kunt wel iets verbieden, maar dan moet je ook iets regelen zodat mensen aan het verbod kunnen voldoen’. Den Haag zag dat uiteindelijk in en zo werd er het programmabureau ‘Aanpak versnelling sanering asbestdaken’ opgestart. Doel is om met verschillende partijen te kijken hoe de grootschalige sanering van asbestdaken kan worden aangepakt.

1300 voetbalvelden aan asbest

In Gelderland ligt ruim 14 miljoen m2 aan asbest op de daken. Het zijn cijfers van de provincie Gelderland. Volgens een woordvoerder is niet helemaal nauwkeurig vast te stellen om hoeveel asbest het precies gaat, omdat het schattingen zijn aan de hand van luchtfoto’s. Het grootste deel van de asbestdaken ligt op agrarische bedrijven.

Euro’s nodig om doel te bereiken

Of Gelderland in 2024 asbestdakenvrij is, is de vraag. ‘We moeten echt een tandje bijzetten’, zegt Legeland. Je ziet nu al dat saneerders druk zijn en dat prijzen omhoog gaan’. Asbestdeskundige Nijhof is positief. ‘Je ziet langzaamaan dat steeds meer mensen informatie opvragen. Ik heb goede hoop dat het uiteindelijk allemaal goed komt’.

Wel hebben we daar volgens Legeland hulp van de overheid voor nodig. ‘We blijven subsidies nodig hebben’. Op dit moment is er een landelijke subsidiepot. Daarin zit €75 miljoen euro. Dit jaar kan daar € 15 miljoen euro van gebruikt worden. Ook de provincie Gelderland heeft nog subsidieregeling, asbest er af, zon erop. Die regeling loopt eind deze maand af. De provincie is nog aan het kijken of de termijn verlengd kan worden, omdat er nog geld beschikbaar is.

Bron: Omroep Gelderland

Grensoverschrijdende Banen- en Loopbaanbeurs

Vrijdag 18 november 2016 vindt van 12.00 tot 20.00 uur een grensoverschrijdende banen- en loopbaanbeurs plaats in Ulft. Entree is gratis voor bezoekers. Het belangrijkste doel van de beurs is werkzoekenden en/of positieverbeteraars en werkgevers uit Nederland en Duitsland op één plek bij elkaar en tot elkaar brengen.

Maar de Banen- & Loopbaanbeurs is ook de gelegenheid bij uitstek om de bezoeker kennis te laten maken met bijvoorbeeld opleidingsmogelijkheden, stage- en leerplaatsen, brancheverenigingen, cursussen, re-integratie-, loopbaan- en outplacementbegeleiding.

De arbeidsmarkt is sterk in beweging. Het is dan ook van groot belang de laatste ontwikkelingen zowel op de Nederlandse als Duitse markt te laten zien. Reden genoeg dus voor bedrijven en instellingen om zich op de beurs te profileren en in contact te komen met elkaar en met duizenden werkzoekenden en positieverbeteraars. Meer informatie

banenbeurs

Oost-Nederland is ‘slim en gezond’

Oost-Nederland loopt in Europa voorop met innovaties op het gebied van slimme, duurzame maakindustrie en gezondheid. Dat staat in het Innovatieprofiel Oost-Nederland, dat 11 oktober 2016 is gepresenteerd tijdens de European Week of Regions and Cities in Brussel.

Om te weten waar Oost-Nederland sterk in is hebben de provincies Overijssel en Gelderland samen met kennisinstellingen en bedrijfsleven een innovatieprofiel gemaakt.

Gezondheid en industrie

Het profiel laat zien dat de Oost-Nederland sterk is in het innoveren van productieprocessen, het slim, gezond en veilig produceren van voedsel en het duurzaam gebruik van natuurlijke bronnen bij productie en energievoorziening. Oost-Nederland is ook goed in de ontwikkeling en toepassing van technologie in de zorg, in maatwerkoplossingen op het gebied van zorg en voeding en in onderzoek naar de relatie tussen het menselijk brein en welzijn.

Samenwerking belangrijk voor fondsen

Europa kent grote investeringsfondsen, bijvoorbeeld op het gebied van innovatie. Om te kunnen profiteren van deze fondsen is het belangrijk dat er grote aanvragen worden ingediend. De enige manier om dat te bereiken is door samen te werken met andere regio’s, die dezelfde ambities en kwaliteiten hebben.

Op de kaart in Brussel

Gedeputeerden Michiel Scheffer (Gelderland) en Erik Lievers (Overijssel): ’De concurrentie om Europese fondsen is enorm. Het innovatieprofiel stelt ons in staat ons in Brussel en daarbuiten stevig te profileren op de thema’s waarin we echt onderscheidend zijn. Hiermee komen we als regio in Brussel op de kaart te staan en vergroten we de kans op Europese financiering.’

Eerste student in ICT HUB

Eind vorig jaar is BeSite uit Aalten de ICT HUB gestart, waarbij er in samenwerking met de Hogeschool Arnhem-Nijmegen is gewerkt aan het enthousiasmeren van maakbedrijven en studenten. Het doel van de ICT HUB is het samenbrengen van maakbedrijven en ICT-studenten, waarbij BeSite de inhoudelijke begeleiding kan bieden vanuit hun ICT-kennis. Hierdoor is het voor maakbedrijven opeens wél mogelijk om ICT studenten in huis te halen en daarmee nieuwe projecten of ideeën rondom Smart Industry een stap verder te brengen.

Begin september is Chris Lam als eerste student binnen de ICT HUB begonnen. Hij voert hierbij een opdracht uit bij Dorset Green Machines in Aalten. Lees meer over het ICT HUB en de eerste indrukken van student Chris.

Platteland: bron van economische innovatie

Het platteland is een broedplaats voor pionierende economische activiteiten, stelt bijzonder hoogleraar Plattelandsontwikkeling Dirk Strijker (RUG). Bijna de helft van de Nederlandse start-ups is er gevestigd en dit aantal kan nog groeien. Voorwaarde hiervoor is dat de internetverbinding snel verbetert.

>>> Lees het volledige artikel van hoogleraar Strijker.

Achterhoek2020 bijeenkomst op 12 december

Kom naar de netwerkbijeenkomst over de nieuwste projecten van de Uitvoeringsagenda2.0 Achterhoek2020. We organiseren in de donkerste maand van het jaar een sprankelende, informatieve avond bij Philips Lighting BV in Winterswijk. Graag belichten we voor u de stand van zaken: welke projecten zijn met een financiële impuls van de provincie van start gegaan? Wat betekent dit voor de Achterhoek? Aansluitend kunt u zich in tafelgesprekken laten informeren en meepraten over deze en nieuwe projecten. Uw ideeën en inzet zijn van harte welkom.

Reserveer maandagavond 12 december van 19.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur) tot 21.30 uur alvast in uw agenda. De uitnodiging met programma en mogelijkheid om u aan te melden volgt medio november.

Graag tot ziens op 12 december!

Foppe Atema
voorzitter stuurgroep Achterhoek2020

 

Achterhoek pakt leegstand aan

De zeven Achterhoekse gemeenten gaan een integraal plan van aanpak opstellen voor het terugdringen van de leegstand in de regio. Overheid en eigenaren moeten handen ineen slaan. De stuurgroep Achterhoek2020 is blij met deze ontwikkeling en ondersteunt het plan van harte. Geschat wordt dat de komende jaren tientallen miljoenen nodig zijn voor sloop en transformatie van leegstaande panden. Een belangrijk deel van het benodigde geld zal door de overheid moeten worden opgebracht. 

Achterhoek 2020
De brede samenwerkingsbeweging Achterhoek2020 zet zich in voor een economisch vitale regio waar het goed wonen en leven is. In het programma ‘Wonen’ van de Uitvoeringsagenda2.0 Achterhoek2020 is daarom onder andere het voorkomen en aanpakken van leegstaand vastgoed opgenomen. Doel is een vastgoedvoorraad die aan de vraag van inwoners en organisaties voldoet: voldoende woningen en bedrijfs-/winkelpanden van goede kwaliteit. Ook het cultureel erfgoed krijgt hierbij aandacht. Dit vraagt om een heldere visie en aanpak en om het maken van duidelijke keuzes. De stuurgroep Achterhoek2020 is van mening dat met de gezamenlijke aanpak van de gemeenten een belangrijke stap wordt gezet om deze keuzes te kunnen maken.

Leegstand
In de Achterhoek zullen de komende jaren steeds meer stallen en schuren op boerenerven leeg komen te staan, evenals scholen, kerken, bedrijfspanden en winkels. Ook wordt meer leegstand van woningen verwacht. De gemeenten in de Achterhoek willen voorkomen dat deze leegstand een negatief effect heeft op de regionale economie en op de uitstraling van de Achterhoek als mooi en aantrekkelijk woongebied. “Het vraagstuk is momenteel nog behapbaar en daarom is het zaak nu te starten met een totaalaanpak”, aldus Ted Kok, voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. “We hebben de colleges van B en W voorgesteld om een brede ambtelijke werkgroep aan het werk te zetten om met een integraal plan van aanpak te komen. We rekenen daarbij ook op de steun van de provincie. Onze aanpak sluit immers prima aan bij de Gebiedsopgave Achterhoek, die de provincie de komende jaren financieel ondersteunt.”

Eigenaren
Door overheidsmiddelen in te zetten is de verwachting dat ook eigenaren van leegstaande panden zich voelen aangemoedigd een bijdrage te leveren door bijvoorbeeld het (gedeeltelijk) afboeken van de waarde van hun pand.Tot nu toe bestond de aanpak vooral uit kleine stapjes, veelal in de vorm van pilotprojecten. Met deze totaalaanpak kunnen eigenaren van vastgoed in de toekomst meer en meer op eigen kracht de kosten van de (vaak onontkoombare) waardevermindering dragen.

Gelderse subsidieregeling leefbaarheid open!

Heeft u samen met enkele andere bewoners van uw wijk of dorp een plan voor verbetering van de leefbaarheid in uw omgeving en bent u nog op zoek naar gedeeltelijke financiering hiervan? Dan is de subsidieregeling Leefbaarheid van de provincie Gelderland misschien een optie voor u. Sinds 1 oktober jl. is de regeling opengesteld. U kunt uw aanvraag digitaal indienen.

De regeling ondersteunt initiatieven die de verbondenheid tussen mensen versterken en is tevens is bedoeld om de kwaliteit van leefomgeving beter te laten aansluiten bij de wensen van bewoners.
Groepen van minimaal vijf bewoners met een goed initiatief kunnen voor maximaal 75% van de kosten subsidie aanvragen. Tot eind 2016 heeft de provincie hiervoor €300.000 gereserveerd. Het subsidiebedrag per project ligt tussen €10.000 en €25.000. Daarmee ligt de focus op de wat grotere plannen die vaak niet voor een gemeentelijke subsidie in aanmerking komen, maar tegelijkertijd te ‘klein’ zijn voor bijvoorbeeld LEADER.

Klik hier voor meer informatie.